Zet je veiligheidsbril op.

Zet je soldeerbout aan. Als het mogelijk is de temperatuur van de soldeerbout in te stellen:

Stel je deze in op 300 °C (~570 °F) als je gebruik maakt van loodhoudende soldeer

Stel je deze in op 375 °C (~700 °F) als je gebruik maakt van loodvrije soldeer

Maak de punt van je soldeerbout schoon. Als je gebruik maakt van een cellulosespons maak je de spons nat met gedestilleerd water veeg je de punt van je soldeerbout schoon met de spons. Als je de punt schoonmaakt met een koperen spons, steek je je punt een paar keer in de spons.

Smelt een klodder soldeer op de punt van je soldeerbout. Dit wordt het 'vertinnen van de punt' genoemd en helpt bij het geleiden van de hitte.

Het is normaal dat er rook vrijkomt bij het smelten van het soldeer. De rook wordt veroorzaakt door de harskernflux die in het soldeer zit. De flux helpt het soldeer te smelten, maar verdampt na verloop van tijd.

Als dit de eerste keer is dat je een soldeerbout gebruikt, raden we je aan de punt een paar keer schoon te maken en opnieuw te vertinnen, zodat je een idee krijgt hoe snel het soldeer smelt en hoeveel soldeer je punt vast kan houden. Maak je punt nog een laatste keer schoon voordat je begint.