IEC 60479-1
De IEC 60479-1 is een norm met richtlijnen over de impact van elektrische schokken op het menselijk lichaam. Het specificeert de basisprincipes en veiligheidsregels voor de bescherming van personen tegen elektrische schokken.
Enkele van de belangrijkste punten van IEC 60479-1 zijn onder meer:
- Beperking van de duur en intensiteit van de elektrische stroom die door het menselijk lichaam stroomt om schadelijke effecten te voorkomen.
- Het gebruik van beschermende maatregelen zoals isolatie, barrières en afstand om het risico op elektrische schokken te voorkomen of te verminderen.
- Het verstrekken van passende waarschuwingsborden en labels om gevaarlijke gebieden en apparatuur te identificeren.
- Vaststellen van duidelijke procedures voor veilige werkpraktijken, inclusief onderhoud, testen en bediening van elektrische apparatuur.
- Ervoor zorgen dat personeel dat met of rond elektrische apparatuur werkt, goed is opgeleid en gekwalificeerd om hun taken veilig uit te voeren.
- Zorg voor adequate persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals handschoenen en schoenen, voor personeel dat met elektrische apparatuur werkt.
- Het regelmatig uitvoeren van risicobeoordelingen om potentiële gevaren te identificeren en het implementeren van passende controlemaatregelen om de risico's te beperken.
- Ervoor zorgen dat elektrische apparatuur op de juiste manier is ontworpen, geïnstalleerd en onderhouden om het risico op elektrische schokken te minimaliseren.
Deze veiligheidsrichtlijnen zijn bedoeld om elektrische schokken te helpen voorkomen en werknemers te beschermen tegen de gevaren die elektronica met zich meebrengt. Het volgen van deze richtlijnen kan helpen een veilige en gezonde werkomgeving te garanderen voor iedereen die betrokken is bij het werken met of rond elektrische apparatuur.
De vijf regels
De vijf veiligheidsregels van de elektrotechniek zijn cruciale veiligheidsrichtlijnen gebaseerd op de IEC 61439-1-norm. Hun voornaamste doel is het voorkomen van ongevallen en verwondingen bij het werken met elektrische apparatuur, wat essentieel is voor iedereen die betrokken is bij elektrische werkzaamheden.
Door zich aan deze vijf veiligheidsregels te houden, kunnen individuen het risico op een elektrische schok minimaliseren en een veilige werkomgeving garanderen. Het is absoluut noodzakelijk om deze richtlijnen te volgen om zichzelf en anderen te beschermen en om ongewenste incidenten te voorkomen.
Regel 1: Koppel de voeding los
Besturingskast met hoofdschakelaar
De eerste en belangrijkste regel onder de vijf veiligheidsregels van de elektrotechniek is het loskoppelen van de voeding. Het is van cruciaal belang om alle onderdelen van het systeem die onderhoud of reparatie vereisen los te koppelen van alle mogelijke stroombronnen. Het loskoppelen moet altijd op alle polen worden uitgevoerd en gebeurt doorgaans bij de overstroombeveiliging. Bij stroomonderbrekers moet de hendel naar beneden worden geklapt en bij zekeringhouders moet de zekering worden verwijderd. Zorg ervoor dat je geen actieve onderdelen bij het voetcontactpunt aanraakt wanneer de schroefdop verwijderd is.
Het is van essentieel belang dat je je bewust bent van mogelijke terugvoedingsspanningen tijdens het loskoppelen van verschillende onderdelen. Daarom wordt aanbevolen om alle mogelijke bronnen die backfeed-spanningen kunnen veroorzaken te identificeren voordat je de stroom loskoppelt.
Het loskoppelen van de voeding
- Schakel stroomonderbrekers uit of koppel ze los
- Vergrendel de ontkoppelingsschakelaars
- Schakel de schakelaars uit
- Verwijder de zekeringen
Waar moet rekening mee worden gehouden?
- Mogelijke terugvoedingsspanning
- Bijzondere kenmerken van het bedradingssysteem
Wat is nog meer belangrijk?
- Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM; veiligheidsbril, aardingspunt etc.)
- Indien er meerdere personen nodig zijn om een systeem uit te schakelen, dient dit mondeling of schriftelijk te worden bevestigd.
Regel 2: Beveilig tegen opnieuw inschakelen
Magnetische starter vergrendeld
Om te voorkomen dat een elektrisch systeem tijdens werkzaamheden per ongeluk weer onder spanning komt te staan en onder spanning blijft staan, moeten alle schakelapparaten waarmee een deel van het systeem wordt geactiveerd, tegen opnieuw contact maken en inschakelen worden beveiligd. Dit kan worden gedaan door het bedieningsmechanisme te vergrendelen (Lockout). Afsluitbare hoofdschakelaars, zoals die met hangsloten, bieden een veilige bescherming tegen onjuiste, ondoordachte of onbedoelde schakelhandelingen van medewerkers.
Het is het beste om verwijderbare zekeringen mee te nemen en in plaats daarvan een afsluitbaar dummy-element te plaatsen.
Lockout-tags
Het is het beste om verwijderbare zekeringen mee te nemen en in plaats daarvan een afsluitbaar dummy-element te plaatsen. Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, moeten waarschuwingslabels veilig worden aangebracht om te waarschuwen tegen ongeoorloofde schakelhandelingen (Tagout). Deze tags moeten van isolatiemateriaal zijn gemaakt en zo worden bevestigd dat ze er niet af kunnen vallen. Voor kleinere schakelapparaten kunnen ook stickers, magneetborden of insteekkaarten met passende opschriften worden gebruikt. Als een deel van het systeem van twee kanten kan worden ingeschakeld, zoals ringnetwerken, moeten vóór aanvang van de werkzaamheden op beide schakelaars waarschuwingen worden aangebracht.
De tag die bij de tagout-procedure wordt gebruikt, moet informatie bevatten over de apparatuur die wordt onderhouden, de reden voor de tagout, de naam van de persoon die het werk uitvoert en de datum en tijd waarop de tag is bevestigd. De tag waarschuwt anderen ook om de apparatuur niet te bedienen terwijl de tag op zijn plaats zit en legt de mogelijke gevaren uit als de apparatuur in werking is.
Voorkomen dat de voeding opnieuw contact maakt of wordt ingeschakeld
- Lockout
- Tagout
Waar moet je rekening mee houden?
- Bevestig waarschuwingslabels stevig en correct
- Bescherm of bevestig schakelaar met een beschermende cover
- Vergrendel indien mogelijk schakelaars en actuators
Regel 3: Bevestig de afwezigheid van het voltage
Zorg dat je, nadat je de eerste twee stappen, het loskoppelen en het vergrendelen van schakelaars, hebt voltooid, bevestigt dat er geen voltage meer door het circuit loopt voordat je met de reparatie of het onderhoud begint. Dit is een cruciale stap in het voorkomen van ongelukken.
Bevestig dat er geen voltage door de polen loopt
Als je controleert of er geen voltage meer door het circuit loopt, is het van belang dat je alle polen controleert. Dit moet gedaan worden door een gekwalificeerde elektricien of iemand die voldoende getraind is in het omgaan met elektrische circuits. Zorg dat deze controle indien mogelijk in een veilige werkplaats wordt uitgevoerd en dat de maatregelen overeenstemmen met de veiligheidsregels.
Gebruik de juiste meetapparatuur
De Benning Duspol® analog plus
Het is van groot belang dat je de juiste meet- en testapparatuur gebruikt om de veiligheid te garanderen. Als je voltagemeters of multimeters gebruikt, is het belangrijk dat je een meter gebruikt die voldoet aan het voltage dat je gaat meten. Voltagemeters met een ingebouwde voedingsbron, bijvoorbeeld meters met optische en/of akoestische signalen, moeten data altijd duidelijk tonen, zelfs als de batterij bijna leeg is. Zorg dat je de veiligheidsvoorschriften van de voltagemeter die je gebruikt nauw naleeft, en dat je controleert of de meter die je hebt geschikt is voor de tests die je uit wil voeren, met name op het gebied van het voltagelimiet en dingen die je niet moet doen met de meter.
We raden je af multifunctionele meters te gebruiken, omdat hierbij de kans bestaat dat je de meter op de verkeerde instelling instelt, waardoor de data verkeerd gemeten wordt of de veiligheid niet kan worden gegarandeerd. Dat betekent niet dat draagbare meetapparatuur in z'n geheel niet gebruikt mag worden, enkel dat de meter maar een stand heeft en geschikt is voor de tests die je uit wil voeren.
Werken aan elektrische apparatuur tot 1000V
Bevestigen dat er geen voltage door een Toyota Prius loopt
Voor machines met een nominale voltage van meer dan 1000 volt, moet je een tweepolige voltmeter gebruiken die geschikt is volgens de DIN VDE 0680-voorschriften om te bevestigen dat er geen voltage door de machine heenloopt. Dit kunnen toestellen zijn met een neon-lamp en meter met een bewegende spoel, toestellen met een neon-lamp en een meter met bewegend ijzer, of toestellen met LED's en een functietest.
Je kunt zien of er nog steeds spanning door de machine heenloopt als de neon-lap of de LED's oplichten.
Werken aan machines met een voltage van meer dan 1000V
Dehn voltagemeter PHE4 voor hoge voltages
Om met elektrische installaties met een voltage van 1000V of hoger te werken, moet je extra veiligheidsmaatregelen nemen om ongelukken te voorkomen. Om te bevestigen dat er geen voltage meer door de machine loopt, gebruik je een enkelpolig meetinstrument die geschikt is volgens de DIN VDE 0681-voorschriften. Dit soort apparaat bevat vaak een geïsoleerde lans die enkele meters lang kan zijn en wordt handmatig in de buurt van de condensatoren geplaatst.
Bij het gebruik van een enkelpolig meetinstrument wordt het voltage van de condensatoren aangegeven met behulp van optische en akoestische signalen. Als de condensator nog steeds onder spanning staat, moet je de juiste veiligheidsmaatregelen nemen en niet verdergaan tot de condensatoren ontladen zijn.
Het is belangrijk te weten dat je geen meetapparatuur voor lage voltages kunt gebruiken voor apparatuur met een voltage van meer dan 1000V. Deze meetapparatuur is namelijk niet gemaakt om met hoge voltages om te gaan en kan dus leiden tot ongelukken.
Bevestigen dat er geen voltage door de kabels loopt
Een Frontmatec Acvoke® Cable Spiker
Bij het werken met kabels en draden kan het lastig zijn om met een spanningstester te bepalen of er spanning door de kabels loopt. Het is echter cruciaal dat de kabel spanningsvrij is voordat er werkzaamheden worden uitgevoerd om ongelukken te voorkomen.
Als je duidelijk kunt zien dat de kabel naar de losgekoppelde voedingsbron loopt, is het niet nodig om te bevestigen dat de kabel spanningsvrij is. Als het pad van de kabel echter niet duidelijk is, moet de kabel worden doorgeknipt met een veiligheidssnijder om mogelijke ongelukken te voorkomen en de veiligheid tijdens het werken te garanderen.
Controleer altijd de apparatuur
Voordat de spanningsvrije toestand van een apparaat wordt bepaald, is het van cruciaal belang om ervoor te zorgen dat je meetinstrument correct functioneert. Foutieve metingen kunnen levensgevaarlijk zijn en tot ernstige ongevallen leiden. Bovendien is het essentieel om na het voltooien van elektrische werkzaamheden de apparatuur te inspecteren op schade om potentiële gevaren te voorkomen.
De meeste enkelpolige spanningsmeters zijn uitgerust met een zelftest waarmee je belangrijke functies kunt controleren zonder dat je een externe spanningsbron nodig hebt. Door deze functie te gebruiken, kun je controleren of de tester in goede staat is en of hij nauwkeurige metingen levert.
Controleren of er geen spanning: hoe werkt het?
- Controleer of er geen spanning op het apparaat staat met een voltagemeter, een kabelspikertoestel of een kabelidentificatietoestel en zorg dat je alle polen doormeet.
Regel 4: Aarding en kortsluiting
[image|2896913|align=right|caption=Dehn aardings- en kortsluitingstoestel (deels geïsoleerd) voor LV-kabelverdelers)
Aarding en kortsluiting zijn cruciale veiligheidsmaatregelen bij het werken aan spanningsloze elektrische systemen, vooral bij midden- en hoogspanningssystemen. Deze maatregelen zijn essentieel om elektrische risico's tijdens onderhouds- of reparatiewerkzaamheden te voorkomen, vooral bij bovengrondse leidingen of laagspanningshoofdverdelers.
Bij aarding en kortsluiting moet het apparaat eerst worden aangesloten op het aardingssysteem voordat het wordt bevestigd aan het deel van het systeem dat moet worden geaard, tenzij de aardingsschakelaar wordt gebruikt. Bovendien moeten alle apparaten en uitrusting die worden gebruikt voor aarding veilig kunnen worden aangesloten op het aardingssysteem en de delen van het systeem die moeten worden geaard en kortgesloten, en bestand zijn tegen de verwachte kortsluitstroom.
Aarding en kortsluiting wordt meestal uitgevoerd door:
- Vaste aardingsschakelaars volgens DIN EN 62271-102 (VDE 0671-102), die tot taak hebben om uitgeschakelde delen van het systeem te aarden en gelijktijdig kort te sluiten in het geval van meerpolige aardingsschakelaars.
- Geforceerde aardings- en kortsluitapparaten volgens DIN EN 61219 (VDE 0683-200). Het gebruik van aardingsapparaten mag alleen worden uitgevoerd op spanningsloze onderdelen van elektrische systemen die zijn gecontroleerd en vrij zijn van spanning.
- Mobiele aardings- en kortsluitvoorzieningen volgens DIN EN 61230 (VDE 0683-100).
Bij laag- en middenspanningssystemen (tot 1000V) is aarding en kortsluiting in de meeste gevallen niet noodzakelijk. Het is echter noodzakelijk om deze maatregelen toe te passen als het risico bestaat dat het systeem onder spanning komt te staan door een reservevoedingsysteem, gedecentraliseerde opwekkingssystemen of bovengrondse leidingen die worden gekruist of elektrisch worden beïnvloed door andere leidingen.
Aarding en kortsluiten: hoe werkt het?
- Met een aardlekschakelaar of externe apparaten
Waar moet je rekening mee houden?
- Sluit altijd eerst het aardingspunt aan.
- Zorg dat je beide kanten op de onderbrekingspunten aardt en kortsluit.
- Zorg dat de toestellen en onderdelen de verwachte kortsluitstroom aankunnen.
Regel 5: bedek of bescherm omliggende op spanning staande onderdelen
Dehn-bedekking gemaakt van EPDM-elastomeer
Bij het werken in de buurt van onderdelen op spanning is het cruciaal om contact zoveel mogelijk te vermijden. Als het echter niet mogelijk is om aangrenzende onderdelen spanningsvrij te maken, is het noodzakelijk om ze af te dekken of af te schermen om contact met werkmaterialen te vermijden.
De gebruikte afdekkingen moeten voldoende isolatie bieden en bestand zijn tegen alle verwachte spanningen. Ze moeten ook stevig bevestigd zijn om onbedoeld contact te voorkomen.
Je kunt hiervoor isolerende materialen zoals platen, matten, afdekdoeken of beschermende schermen gebruiken. Deze materialen moeten voldoende diëlektrische kracht hebben wanneer ze in contact komen met onderdelen die onder spanning staan.
Het bedekken en beschermen van omliggende onderdelen die op spanning staan: hoe werkt het?
- Bedek onderdelen die op spanning staan met geïsoleerde doeken, matten of fittingen.
Waar moet je rekening mee houden?
- Markeer de gebieden die een mogelijk risico lopen duidelijk.
- Ga extra voorzichtig te werk.
- Alle onderdelen die op spanning staan moeten worden bedekt of worden afgeschermd.
- Isolerende fittingen of rubberen matten zijn enkel geschikt voor voltages tot 1000V.
- Als het niet mogelijk is om de omliggende onderdelen te bedekken of beschermen, zul je constant voldoende afstand moeten houden om contact met de onderdelen te vermijden.
Het weer inschakelen van de spanning nadat je klaar bent
- Het opnieuw inschakelen van de stroom na het voltooien en controleren van het werk mag pas beginnen als er geen personen, gereedschap of apparatuur meer in de buurt van het apparaat aanwezig zijn.
- De veiligheidsmaatregelen van de vijf elektrotechnische regels worden meestal in omgekeerde volgorde uitgevoerd. Verbreek altijd eerst de kortsluitverbindingen en daarna de aardverbindingen.
- Na beëindiging van de werkzaamheden moet de verantwoordelijke van de installatie op de hoogte worden gebracht van de voltooiing van de werkzaamheden en moeten de afgegeven vrijgavecertificaten worden teruggegeven. Degene die het onderhoud heeft gepleegd of de reparatie heeft uitgevoerd moet andere personen duidelijk en ondubbelzinnig informeren over de voltooiing van het werk, met vermelding van de werkplek en de werkgroep, en de bereidheid om de stroom in te schakelen.
Oorzaken van ongelukken met elektronica: het niet in acht nemen van de vijf belangrijkste veiligheidsmaatregelen
Volgens de BG ETEM (Employers' Liability Insurance Association for Energy, Textile, Electrical and Media Products) is het niet naleven van de vijf veiligheidsregels voor elektrotechniek een belangrijke oorzaak van ongevallen waarbij elektrotechnische vakmensen betrokken zijn.
In de periode 2015-2019 registreerde de BG ETEM de volgende oorzaken van ongevallen:
- Loskoppeling: 25,9%
- Lock-out en tag-out: 2,2%
- Spanningstesten: 28,2%
- Aarding en kortsluiting: 1,0%
- Afdekken of afschermen van aangrenzende delen onder spanning: 7,9%.
Deze statistieken benadrukken het belang van het naleven van de vijf veiligheidsregels van de elektrotechniek om ongevallen te voorkomen en de veiligheid te garanderen van iedereen die betrokken is bij elektrotechnische werkzaamheden.
Met dank aan deze vertalers:
100%
Deze vertalers helpen ons de wereld te repareren! Wil je bijdragen?
Begin met vertalen ›
Één opmerking
Thank you so much for this! I was a bit surprised that the reference to the 5 rules is in the german wikipedia but not the english one. Then google found your page.
Patrick Gerken - Antwoord